Kaarsenopslag
Kaarsen moeten op een koele, donkere en droge plaats worden bewaard.Hoge temperaturen of breking van de zon kunnen ervoor zorgen dat het oppervlak van de kaars smelt, wat het geurniveau van de kaars beïnvloedt en tot onvoldoende geur leidt wanneer deze wordt aangestoken.
Kaarsen aansteken
Voordat u een kaars aansteekt, knipt u de lont af op 7 mm.Wanneer u een kaars voor de eerste keer brandt, laat deze dan 2-3 uur branden, zodat de was rond de lont gelijkmatig wordt verwarmd.Zo heeft de kaars een ‘brandend geheugen’ en zal hij de volgende keer beter branden.
Verhoog de brandtijd
Het wordt aanbevolen om de lontlengte ongeveer 7 mm te houden.Door de lont af te knippen, brandt de kaars gelijkmatig en voorkom je zwarte rook en roet op de kaarsbeker tijdens het brandproces.Het wordt afgeraden om langer dan 4 uur te branden, als je lang wilt branden, kun je de kaars na elke 2 uur branden doven, de lont afknippen en opnieuw aansteken.
Het doven van de kaars
Blaas de kaars niet met uw mond uit. Wij raden u aan het deksel van de beker of de kaarsendover te gebruiken om de kaars te doven. Stop met het gebruik van de kaars als deze minder dan 2 cm groot is.